Vandaag opnieuw een dagtrip gemaakt in Qatar. Ditmaal naar het oosten en vervolgens rondom met de klok mee het eiland over om in Doha te eindigen. Veel kilometers gemaakt over uitgestrekte, verlaten wegen. Wat is dat toch met wegen die eindeloos rechtuit gaan en ergens achter de horizon verdwijnen? Voeg daarbij een volkomen desolaat landschap van woestenij en heel af en toe een afslag naar KB-14, of ZG-2. Zullen wel verwijzingen zijn naar gasvelden. Allemaal erg cryptisch en mysterieus. Ik vind het prachtig, om net als een moderne Old Shatterhand de prairies over te stuiven met je metalen ros. Op zoek naar wat er verder ligt dan je kunt zien en het uiteraard al weten want precies gelijk aan wat je nu al ziet.
Op de kaart had ik een leuk kustplaatsje gezien als eerste tussenstop. Voor de mensen die vertrouwd zijn in deze regionen: eerst naar Umm Bab, en dan ietsje verder naar de kust. In de auto stelde ik het me al helemaal voor: pittoresk plaatsje waar de plaatselijke visservloot net was teruggekeerd na een succesvolle nacht, vissers die de netten aan het boeten zijn op de kade, scheepsmatrozen die de dekken aan het splitsen zijn en de geruststellende blik van de restauranthouder die me complimenteert met mijn keuze van de Vis van de Dag.
Maar helaas. Geen visserdorp te zien. Wellicht dat het dorp er ook nooit was geweest, maar zelfs als het ooit heeft bestaan, is het inmiddels opgeslokt door een grootschalige gaswinninginstallatie. Het dorp is vervangen door een eindeloze rij barakken waar de gastarbeiders (ja, zo noem ik ze maar: de veelal Pakistanen en Indiërs die hier voor een habbekrats het zware werk uitvoeren waar de autochtonen van Qatar te beroerd voor zijn. Geschiedenis is een cirkel, of zoiets).
Ook was er geen enkele eetgelegenheid te vinden. De gastwerkers, zoals het nijverige handlieden betreft, spenderen hun hartverdiende riyaals niet aan luxe zaken zoals buiten de deur eten. Nee, ze koken zelf en geeft ze eens ongelijk. [terzijde: nooit geweten dat je hartverdiende met een t schrijft, de spellingscontrole verbeterde mijn oorspronkelijke ‘d’]. Goed te begrijpen maar daarbij was mijn honger natuurlijk niet geholpen.
Wat inmiddels ook een probleem begon te worden was de benzine. In een land waar het zo ongeveer gratis is, zijn er opvallend weinig pompstations te vinden buiten de hoofdstad Doha. Het zou me toch niet gebeuren dat je midden in de woestijn zonder komt te staan? Dus maar eens gevraagd waar je petrol kunt krijgen. De portier van het gastarbeiderscomplex wist me te wijzen naar een pomp dat bij een cementfabriek hoort. Maar, zo vroeg hij, heb je wel een pasje? Zonder pasje krijg je geen benzine, het is namelijk alleen bedoeld voor de werknemers van de diverse gasinstallaties en van de cementfabriek. En nee, hij wist zo een-twee-drie niet een ander benzinestation waar ik wél mijn normaal zou kunnen krijgen.
Dus ja, wat te doen? Eerst maar eens naar de cementfabriek gereden die zich een kilometer of wat verderop bevond. De bewaker bij de poort liet me binnen zonder iets te vragen, dus ik meteen doorrijden naar het pompstation. En inderdaad, de pompbediende vroeg naar mijn PIN. Hij sprak erg gebrekkig Engels en mijn Arabisch is ook bijzonder slecht. Dus om nu aan hem te gaan uitleggen dat ik geen PIN heb, maar wel graag benzine zou willen, en of het alsjeblieft mogelijk was dat hij voor deze éne keer een uitzondering zou willen maken, enzovoort…nee, bedankt. Zo zelfverzekerd als ik kon, antwoordde ik hem ‘full’ en keek vervolgens verveeld voor me uit. Hij vroeg nog eens naar mijn PIN, en weer zei ik FULL! FULL! En voegde er een welgemeende yalla! aan toe. Dit is Arabisch voor ‘vlug een beetje’ en dat werkte: ik kreeg mijn benzine.
Vervolgens wilde ik contant afrekenen, maar dat kon niet: je kon immers alleen met PIN betalen. Ik had het geld al gepast in mijn hand en gaf het aan hem. Eerst weigerde hij en klonk het opnieuw ‘PIN’. Ik schudde mijn hoofd als antwoord en gaf hem opnieuw het geld. Toen keek hij even snel om zich heen, en gelukkig, zijn collega was net even weg. ‘Thank you’, klonk het en met een brede glimlach namen we afscheid. Heeft hij ook een leuke bijverdienste.
Nu de tank weer vol zat, was het tijd om mijn weg te vervolgen. Lunch zou er helaas bij moeten inschieten, maar goed, ik had proviand meegenomen. Op de kaart had ik een leuk binnendoorweggetje gezien. Hiermee zou ik een flink stuk kunnen afsnijden en dus opgewekt de afslag genomen die me veel tijd zou gaan besparen.
Alleen, de kaart van Qatar is bijzonder vaak volkomen onjuist. In plaats van een goede, rode weg, was het nauwelijks een karrenspoor. Een veie-weg in Noorwegen is er een riante weg bij vergeleken. Maar ja, het bord zei toch echt dat dit de weg was naar Ain Al Numan, mijn bestemming. Dus dapper de weg afgereden, maar dat viel nog niet mee. De weg was niet geasfalteerd en was feitelijk een zandweg, vol met kiezelstenen, kuilen en grote, diepe sporen. Het had ook al de hele dag geregend, dus je moest oppassen om niet in de modder vast te komen zitten.
Veel verkeer kwam er ook al niet langs, dus als je autopech kreeg, dan was er niet echt een ANWB praatpaal in de buurt, keurig netjes aangegeven met gele pijltjes om de 200 meter. Opvallend was wel dat men dit goed lijkt te beseffen: ik stond even stil om wat water te drinken en een aankomende auto stopte heel attent en vroeg of alles OK was. De woestijn dwingt af dat je solidair bent, de volgende keer ben jij misschien degene met pech. In mijn geval was er niets aan de hand, maar het was een hartverwarmende ervaring.
Na ruim een half uur van hobbelen was er een nieuw probleem: de weg hield op. Er stond een groot huis en dat was letterlijk het einde van de weg. Volgens de kaart zou de weg gewoon moeten doorlopen en was ik ongeveer halverwege, maar ja, de kaart was helaas verkeerd. En dan sta je daar: een verdwaalde buitenlander in een veel te kleine auto voor dit ruige wegdek, turend op een kaart. Ik was al weer bijna omgedraaid toen de voordeur van het huis openging en er een man nieuwsgierig naar buiten stapte. Het regende flink op dat moment, dus klasse dat hij zo op mij afstapte. Ik liet me uiteraard ook niet kennen, dus ik mijn auto uit en daar stonden we dan. Hij keek meewarig naar mijn auto en je kon van zijn gezicht het ongeloof aflezen: hoe komt een buitenlander in zo’n klein autootje helemaal hier verzeild? Naast het huis stond een levensgrote Lexus terreinwagen want dat zijn meer de type auto’s die je in die gebieden ziet.
Vervolgens nodigde hij me uit om binnen te komen en bood hij me een kopje thee aan. Opnieuw, erg vriendelijk. Hier zag je de authentieke gastvrijheid van de Arabieren. De Qataren staan bekend om hun stugheid, maar daar was in deze uithoek niets van ten merken. Toen de thee op was, wilde hij me een volledige lunch voorschotelen. Helaas heb ik dat moeten afslaan omdat ik voor zonsondergang weer op asfaltwegen wilde zijn. Wel spijtig, ik had graag de lunch met hem en zijn familie willen gebruiken.
Hij probeerde me net uit te leggen hoe ik weer terug moest rijden naar de bewoonde wereld, toen Brigitte belde. Dat trof, nu kon zij even als tolk dienen. Eerst kreeg ze een stortvloed van verwijten over zich heen: hoe kan je je man in zo’n kleine auto helemaal hierheen laten rijden?? Hij had wel vast kunnen komen te zitten of zijn auto had gemakkelijk pech kunnen krijgen!! Dat ging allemaal in het Arabisch, maar ja, ik voelde de bui al hangen, dus toen ik vervolgens met Brigitte sprak, kreeg ik de volle laag, maar nu in het Engels. Ergens wel terecht, de weg was beter te berijden geweest met een 4x4.
In ieder geval, hij wist me de weg terug te vertellen: gewoon de weg terugvolgen als vanwaar je vandaan kwam. Helaas, het was niet mogelijk om verder te rijden omdat de weg domweg ophield. Alleen met een terreinwagen en een GPS kon je een poging wagen, maar ja, al hoofdschuddend adviseerde hij mij dat ik met mijn kleine speelgoedauto maar beter kon omkeren. Zo gezegd, zo gedaan en na opnieuw een half uur hobbelen (ik voel mijn onderrug nog nu ik dit schrijf) was ik weer terug waar ik de afslag eerder die dag had genomen.
De rest van de middag verliep voorspoedig. Allemaal goede wegen en zonder problemen mijn ‘ronde van Qatar’ afgemaakt. Veel eenzaamheid, veel eindeloos rechte wegen ‘afgevolgd’. Als hoofd van de Qataarse Rijkswaterstaat heb je een gemakkelijke baan: elke weg trek je zo recht mogelijk van punt A naar B. Opvallend weinig verkeer ondanks dat het weekend was.
Je moet er gevoelig voor zijn, maar ik vond het erg mooi om over deze wegen te rijden. Ergens langs de kant van de weg even uitstappen en simpelweg niets van de beschaving horen. In Nederland is dat al niet meer mogelijk: je hoort altijd wel een auto, een motor, een hond ergens. Maar hier in de woestijn is er alleen de stilte.
Het blijft me verbazen hoe het niets van de woestijn juist zoveel met je doet. Een filosoof als Hegel zal dit ongetwijfeld prima begrijpen, maar ik verbaas me er graag over. Misschien is dat wel het geheim van de woestijn: niet eens weten wat je zoekt, maar beseffen dat je het gevonden hebt.
1 Comments:
Gezocht op google: hart- en hard-verdiend komen allebei voor, in Van Dale, Groene boekje, Witte boekje en TaalUnie NIET, het lijkt wel een "vrij" woord, en dan vind ik "hart"-verdiende geld niet zo logisch als "hard"-verdiend... tenzij je "hart"-verscheurd aan je geld vastzit...
Enne... woestijn (boestijn volgens mijn dochtertje wegens bergen of soestijn wegens stenen ipv zand), in jouw geval dus goestijn (grind), is inderdaad overweldigend door leegte... leegte en het weten dat er nog meer leegte is.... Daar raak je vol van. Veel plezier dus nog in Qatar (en zorg aub in ieder geval vol vol telefoonbatterij!).
PS: Amerikaanse grap over Irak: what is our oil doing under their sand?...
Enne... robert fisk heeft weer een paar artikelen over libanon geschreven. Geeft voer tot denken.
Een reactie posten
<< Home