Libanon Update

Google
 
Web libanon-update.blogspot.com

Overzicht van de gebeurtenissen in Libanon nadat Hezbollah twee Israëlische soldaten gevangen heeft genomen.

maandag, oktober 09, 2006

Recente geschiedenis van Libanon – deel 3

Het leven na de oorlog begint al weer zijn gebruikelijke hectische ritme te krijgen, oftewel druk, druk, druk. Vandaar nu pas deel 3, maar goed, geschiedenis laat per definitie op zich wachten. Overigens, voordat je denkt: “Die Riemer toch, besteedt zijn hele maandagochtend aan het schrijven van een stukje op Internet, zal zijn baas leuk vinden!”, dit artikel is in het weekend geschreven en vervolgens in hooguit een minuut via knip&plak op het Internet gezet.

De teleurstelling waar ik over sprak aan het einde van deel 2 was voor de meeste Libanezen ondenkbaar: men was juist optimistisch met de uitslag. Vele oud-getrouwe pro-Syrië politici hadden het veld moeten ruimen en het merendeel van de gekozen politici hadden zich inmiddels flink negatief uitgelaten over Syrië. Het viel sommige commentatoren wel op dat diverse politici als een blad aan de boom waren veranderd van loyaal aan Syrië tot anti-Syrië, maar over het algemeen genomen had de Libanese bevolking daar geen moeite mee. Men was allang blij dat zoveel politici zich nu zo duidelijk uitspraken.

Qua omdraaien van de rollen ook nog dit. Voorheen was het regeringskamp pro-Syrië en de oppositie anti-Syrië. Nu was dit dus omgekeerd: het regeringskamp is nu anti-Syrië en de oppositie pro-Syrië. Veel politici werden herkozen en waren eerst pro-Syrisch en nu anti-Syrisch. De politieke aardverschuiving kwam derhalve niet door nieuwe gezichten, maar eerder door andere opvattingen van de bestaande politici.

Wat ook bijdroeg aan de euforiestemming was het onderzoek van de Verenigde Naties naar de moord op Rafiq Hariri. Op zich was dit al vrij uitzonderlijk: een moordonderzoek dat werd geleid door de VN. Volgens Libanese kranten was dit de eerste keer in de geschiedenis van de VN dat ze een dergelijke taak op zich namen. De Libanese politie werd niet in staat geacht om een gedegen, onafhankelijk onderzoek in te stellen. Het eerste onderzoeksrapport bevestigde dit beeld: de VN rapporteur veegde de vloer aan met het Libanese opsporingsapparaat en sprak van amateurisme, knulligheid, onwelwillendheid en waarschijnlijk een combinatie van dit al. Het moet een vreemde ervaring voor de Libanees zijn geweest. Natuurlijk wist men dat de eigen politie niet bepaald hoogstaande professionele kwaliteit afleverde, maar toch. Om het zo duidelijk zwart op wit te zien staan, tja, dat is toch even slikken.

Opvallend genoeg waren de meeste Libanezen enthousiast over het eerste rapport. Nog nooit in de geschiedenis van Libanon was een politieke moord opgelost, maar hopelijk keert nu het tij, zo werd gezegd. Ook haalde de VN onderzoeker hard uit naar Syrië dat met zoveel woorden verantwoordelijk werd gehouden voor de moord op Hariri. Hij leverde hiervoor nog niet het overtuigende bewijs, maar stelde dat niets in Libanon gebeurde zonder toestemming van Syrië en dat Syrië daardoor wel betrokken móest zijn bij de moord.

Geheel volgens de breuklijn ‘voor of tegen Syrië’ waren de reacties van beide kampen goed voorspelbaar.

In het anti-Syrië kamp werd het rapport met grote koppen in de krant gebracht en velen gingen zelfs zo ver om de slogan “Wij willen de waarheid!” te veranderen in “Wij willen gerechtigheid!”. De waarheid, zo stelde men, is nu wel zo ongeveer bekend. Men besefte dat verder onderzoek nodig was, maar dat kon niet lang meer duren. De arrestatie van de hoofden van de binnenlandse veiligheidsdienst, de militaire veiligheidsdienst en andere soortgelijke organisaties stookte het enthousiasme alleen maar verder op. Eindelijk, na al die jaren van betutteling van buitenaf, kon Libanon afrekenen met degenen die het land zo lang benadeeld hadden. Dat hierbij buitenlandse hulp nodig was, vond men vanzelfsprekend en werd niet als inmenging op interne zaken gezien.

De pro-Syrië zijde echter, had veel kritiek op het rapport dat men sensatiebelust voelde en men beschouwde het VN onderzoek niet professioneel omdat harde conclusies werden getrokken zonder daarvoor bewijzen te leveren. De conclusies waren weliswaar voorzichtig en indirect geformuleerd, toch kon niemand de tendens ontgaan die overal uit het rapport naar voren kwam. Ook het omschrijven van de binnenlandse veiligheidsdiensten en andere opsporingsinstanties als ‘incompetent dan wel kwaadwillend’ werd door het pro-Syrische kamp als een belediging opgevat. Daarnaast stak het dat de binnenlandse veiligheidsdienst door de VN zo ongeveer werd overgenomen. Bedenk dat Libanon officieel nog steeds in oorlog was met Israël en dat Amerika grote invloed heeft op de VN. Men vreesde dat via-via allerlei geheimen zouden uitlekken naar buurland Israël.

Een van de eerste besluiten die de pas aangestelde regering nam was het instellen van een commissie die de kieswet moest herzien en deze eerlijker, consistenter en daardoor democratischer zou maken. Al voorafgaand hadden velen kritiek op de kieswet dus dit initiatief werd warm ontvangen. Wel was het een goede mogelijkheid voor de pro-Syrië oppositie om te stellen dat hun nederlaag te wijten was aan een oneerlijke verkiezingswet Op zich een merkwaardig verwijt aangezien de rollen nu waren omgedraaid. Voorafgaand aan de verkiezing had het pro-Syrië kamp alle gelegenheid om de kieswet aan te passen, maar men heeft dat nagelaten. Om dan achteraf te gaan klagen dat je het slachtoffer bent geworden van een ondemocratische kieswet, is wel wat vreemd.

Later zou het verwijt van de oppositie, waaronder Hezbollah, leiden tot de gevleugelde uitspraak dat Libanon wordt geleid door een “denkbeeldige meerderheid”, wat de implicatie in zich heeft dat de meerderheid geen democratische basis heeft in het land. Voeg hierbij de veelgemaakte opmerking van Hezbollah dat ze voorstander zijn van werkelijke democratie en alleen in het belang van Libanon hun wapens zullen gebruiken, en de uitspraak krijgt ineens een wat sinister karakter, althans in de ogen van de meerderheid. Wat, zo werd gevreesd, als Hezbollah zou besluiten de denkbeeldige meerderheid niet meer te erkennen, uiteraard “in het belang van Libanon” en dus zich gelegitimeerd zou voelen om de wapens ter hand te nemen.

Een ander besluit dat ook zeer snel door de nieuwe regering werd genomen was de vrijlating van voormalig christelijk militieleider Samir Geagea. Voor velen herleefden hiermee oude, gewelddadige tijden, nu zowel Michel Aoun als Samir Geagea vrijwel elke dag op TV te zien waren. Tijdens de burgeroorlog waren beide leiders elkaars aartsvijanden en daarmee verantwoordelijk voor veel interne strijd binnen de christelijke bevolkingsgroep. Weliswaar hadden ze een ontmoeting met elkaar waarin ze beiden opriepen tot kalmte en vrede, maar dit werd cynisch ontvangen. Veel Libanezen hadden flash backs naar de burgeroorlog, met name naar de laatste twee jaren waarin Geagea en Aoun een bloedige strijd met elkaar uitvochten waarbij duizenden doden vielen. Men was er niet gerust op dat ze nu lief en aardig tegen elkaar zouden blijven doen.

Daarbij kwam dat de golf van aanslagen door bleef gaan. Zo werd de bekende journalist Samir Kassir in juni 2005 door een autobom gedood, verloor journalist May Chidiac in september haar arm en been, eveneens bij een autobom en kwam journalist Gebran Tueni in december om het leven, eveneens door een autobom. Alle drie de journalisten waren fel anti-Syrisch en hun dood/verminking zorgde voor veel angst onder de bevolking. Daarnaast waren er veel bomaanslagen waarbij alleen materiële schade viel. Opvallend was dat alle aanslagen in christelijke gebieden plaatsvonden en dat de slachtoffers christenen waren.

Met name de moord op Gebran Tueni was een dramatisch dieptepunt in de lange reeks aanslagen. Hij was zeer geliefd bij de bevolking en helemaal toen hij tijdens de demonstratie op 14 maart een “Eed voor Libanon” afnam van de aanwezigen. Het was een zelfgeschreven tekst die regel voor regel massaal werd herhaald door de anderhalf miljoen aanwezigen. Vrij vertaald luidde de eed als volgt: “In de naam van God, zullen wij, moslims en christenen voor altijd verenigd blijven om zo Libanon beter te verdedigen”. Hij verbleef de maanden voor zijn dood in het buitenland omdat hij voor zijn leven vreesde. Terecht, zo bleek, toen hij één dag na terugkomst in Libanon door een autobom werd gedood.

Zijn dood viel samen met het verschijnen van het tweede onderzoeksrapport naar de moord op Hariri. Onmiddellijk gingen stemmen op om het internationale onderzoek naar Hariri uit te breiden en ook slachtoffers van de recente bomaanslagen in het onderzoek mee te nemen. Om een idee te geven van het niveau van de discussie indertijd: de Syrische president Assad wees deze oproep in een toespraak van de hand. “Waarom”, zo zei hij, “willen Libanezen toch altijd een internationaal onderzoek elke keer als er een hond op de straten van Beiroet sterft?”. In de Arabische wereld worden honden als onrein beschouwd en Assad’s opmerking werd dan ook door velen als een grote belediging gezien van zowel Gebran Tueni als van Rafiq Hariri.

De begrafenis vond plaats vlak voor kerst op 14 december en werd massaal bezocht. Als gevolg van deze moord en het gevoel dat met name christenen slachtoffer waren plus de vele geruchten die de ronde deden, waren de winkelcentra en bioscopen zo goed als leeg. Niemand durfde meer naar publieke plaatsen toe. Zeker vlak voor kerst was het een vreemd gezicht om op TV verlaten winkels te zien. Ook met Oud en Nieuw besloten veel Libanezen om het dit keer maar thuis te vieren in plaats van uit eten te gaan, iets wat men normaal gesproken bij voorkeur doet. Angstig en bibberend ging Libanon het nieuwe jaar in.

Mede door de aanslagen en de verslechtering van het politieke klimaat nam de spanning sterk toe. In steeds grotere mate vonden scherpe woordenwisselingen over en weer plaats. Beschuldigingen van landverraad, collaboratie met aartsvijand Israël enzovoort waren aan de orde van de dag. Nu zijn de Libanezen weliswaar een heetgebakerd volk, maar het liep de spuigaten uit. Door de vloed van steeds persoonlijker wordende aantijgingen werd het ook duidelijk dat de regering feitelijk niet zo heel veel voor elkaar kreeg.

Dit resulteerde al snel in teleurstelling onder de bevolking. Het optimisme van tijdens de verkiezingen verdampte door de politieke passiviteit. Ondanks dat premier Siniora door velen als zeer capabel werd beschouwd, kon men niet om de feiten heen, namelijk dat er verdraaid weinig werd besloten door de regering.

Ondanks de parlementaire meerderheid leek men verlamd en was men met name bezig om de boel bij elkaar te houden. Klaarblijkelijk kostte dit zoveel energie dat er weinig puf overbleef om de grote issues aan te pakken, zoals ontwapening van Hezbollah en Palestijnse groeperingen in Libanon conform de aangenomen VN resolutie, privatisering, de nieuwe begroting en het verkleinen van de torenhoge nationale schuld van ruim 35 miljard dollar, zo’n 250% van het bruto nationaal product. Ter vergelijking: in Europa is afgesproken dat dit percentage maximaal 60 % mag zijn, ruim vier keer zo laag. (is uit mijn hoofd, kan het gerust fout hebben)

Vandaar de oproep tot een Nationale Dialoog tussen alle leiders van de diverse politieke stromingen. In de vorm van Ronde Tafel gesprekken kwamen de leiders voor het eerst in maart 2006 bijeen om met elkaar over de grote onderwerpen te praten. Ondanks de scepsis in de straat, bleken de eerste bijeenkomsten verrassend succesvol. Zo kon men besluiten nemen over de ontwapening van de diverse Palestijnse milities die her en der in Libanon hun bases hebben. Ook werd besloten tot de afbakening van de grens met Syrië en tot het opzetten van diplomatieke betrekkingen met het buurland. Zelfs bleek een bereidheid te bestaan om te praten over het heikele punt van de ontwapening van Hezbollah.

Er volgden nog een aantal Ronde Tafel gesprekken die altijd werden gehouden in het centrum van Beiroet. Gezien de veiligheidsrisico’s werd steevast het gehele centrum afgezet, zeer tegen het zere been van de restaurants en winkels die daardoor hun omzet zagen teruglopen. Ook droegen de veiligheidsmaatregelen, hoe noodzakelijk ook, bij tot een beeld van onzekerheid en angst. Het centrum van Beiroet werd omgetoverd in een militaire vesting met tanks en checkpoints, iets wat niet direct een geruststellend gevoel gaf.

Ook werd wel opgemerkt dat de Ronde Tafel gesprekken het failliet betekenden van het parlement. Immers, alleen in de gekozen volksvertegenwoordiging zouden dergelijke belangrijke besluiten moeten worden genomen en niet in een ad hoc bijeenkomst waarbij mensen meer invloed hebben dan ze volgens de democratische spelregels zouden mogen hebben.

Het grootste probleem was echter de implementatie van alle besluiten, een bekend probleem in Libanon. De ‘straat’ moest het nog maar eens zien gebeuren en inderdaad, behalve veel praten kwam er niet veel terecht van alle mooie voornemens. Op zich is dat verbazingwekkend: hoe komt het toch dat de meerderheidsregering geen besluiten kan nemen? Het leek alsof men bang was dat de boel uit elkaar zou vallen als men daadwerkelijk gebruik zou maken van hun politieke overwicht om besluiten door te drukken.

Dit is op zich typerend voor Libanon. Je kunt als politieke stroming nog zoveel macht hebben, zonder medewerking van de andere partijen bereik je vrij weinig. Het wordt wel het principe van ‘geen winnaars en geen verliezers’ genoemd. In een constante aan verandering onderhevige omgeving zijn de opponenten van vandaag de vrienden van morgen en omgekeerd. Men gaat confrontatie maar beter uit de weg. Op zich is dit niet bevorderlijk een efficiënte besluitvorming maar men is dat zo gewend.

Dit geldt overigens niet alleen in de politiek, ook het dagelijkse leven staat hier bol van. Je kunt wel kwaad worden op iemand, maar dan altijd een beetje indirect. Dus, niet tegen de schilder zeggen: “Ben jij nu een schilder, hoe heb je er zo’n puinhoop van kunnen maken!”, maar “Hoe kan het toch dat die verf zo’n verschrikkelijke kleur heeft!”. Daarmee geef je de schilder de mogelijkheid om de schade te herstellen want ja, de verf was niet goed.

Afin, men nam besluiten over veel zaken die vooraf door velen voor onmogelijk werden gehouden. Sommige aspecten, zoals de ontwapening van Hezbollah, waren ook bespreekbaar en zo hobbelde men van het ene Ronde Tafel gesprek naar het volgende Ronde Tafel gesprek. Het werd april…mei…juni en toen was het ineens 12 juni het begin van de Juli Oorlog tussen Israël en Libanon.

2 Comments:

Anonymous Anoniem schreef...

Weer een mooie samenvatting van de gebeurtenissen. Alleen de angst rond Kerst heb ik zo niet ervaren. Wij waren met Kerst in Libanon na ruim 3 jaar. Na maanden wikken van wel gaan, niet gaan tickets gereserveerd. Daarop kwam de aanslag op Tueni. Toch gegaan. En daar troffen we ineens open discussies over politiek. Posters van Geagea en Aoun op de straten. En vooral de uitgelaten reactie op de beweringen van Khaddam (de voormalig insider uit Syrie die het rapport van Mehlis ondersteunde). Misschien heb ik iets gemist, maar ik heb vooral een Libanon aangetroffen dat de angst voorbij was. Met de stormloop op de Deense ambassade begon voor mij de ontnuchtering...

10 oktober, 2006 10:26  
Blogger Riemer Brouwer schreef...

@Gerard,

Dank voor je waardering. Interessant om jouw indrukken te lezen en het bewijst maar weer eens dat dé geschiedenis niet bestaat, alleen mogelijke versies daarvan.

Qua angst: veel Libanezen gaan uit eten en feesten op Oudjaar, maar dit jaar bleven veel van onze vrienden thuis. Dit werd verder aangewakkerd door berichten in de media dat veel restaurants weinig reserveringen kregen. Ook werden SMS-jes rondgestuurd met last-minute discounts. En dat terwijl het jaar ervoor de restaurants tjokvol waren en de prijzen torenhoog. Om nu ineens aanbiedingen te zien, gaf te denken.
Brigitte en ik zijn wel uitgegaan en het was uitstekend. We zijn nog even in het centrum van Beiroet geweest na afloop van ons feestje en het leek ietsje rustiger, vergeleken met vorig jaar. Moeilijk in te schatten, toch.

De Deense ambassade heb ik buiten mijn betoog gelaten omdat dit niet paste in de pro/anti Syrië lijn. Ha, de macht van de schrijver:-) De relschoppers daar waren met name hardcore Soennieten, wellicht gelieerd aan Al Quada en de Muslim Brotherhood. Het werd toen duidelijk dat de Soennieten niet allemaal verenigd waren achter de Soennietische premier Siniora, maar dat er in zijn natuurlijke achterban van Soennieten wel degelijk tenminste twee groeperingen zijn te onderscheiden. Waar Hariri de boel nog bij elkaar hield, was Siniora niet in staat om dat te doen.

Overigens, teleurstelling maar ook een sprankje hoop: voor het eerst in jaren werd de betreffende minister verantwoordelijk gehouden en hij heeft zijn ontslag aangeboden. Eindelijk een hoge functionaris die op zijn donder kreeg, was de gedachte van veel Libanezen.

Inmiddels is nu deze week dezelfde man weer in het nieuws omdat president Lahoud ineens stelt dat het ontslag van de minister weliswaar was aangeboden, maar dat de president dit ontslag nooit heeft aanvaard. De opvolger van de minister is derhalve illegaal aan het werk en al de door hem genomen besluiten moeten worden teruggedraaid. Ach ja, Libanon!

11 oktober, 2006 10:22  

Een reactie posten

<< Home